De vlier is één van mijn favoriete struiken (maar ik geef toe dat dat lijstje bij mij héél erg uitgebreid is). Veel mensen beschouwen hem als weinig meer dan onkruid, en inderdaad, een vlier verspreidt zich erg gemakkelijk, maar je krijgt er zoveel van...
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vlier, na de alruin, wellicht de Europese plant is waar het meest folklore, verhalen en legenden omheen hangen...
Sambucus nigra: Gewone Vlier: een grote, bladverliezende struik waarvan de jonge twijgen nauwelijks verhout zijn. Bij het ouder worden ze houtig, en krijgen een grijsbruine kleur, zijn wat wrattig van aspect en vertonen dan grove lengteribbels. De takken bevatten een zacht sponsachtig wit merg. De vijf- tot zevendelig geveerde bladeren die na kneuzing wat onaangename geur verspreiden, hebben bij de soort een donkergroene kleur. Vroeg in de zomer bloeit de vlier en tooit zich dan met honderden vlakke schermen met roomwitte bloemetjes, die zich in de loop van de zomer tot zwarte besvruchten ontwikkelen.
Een in de natuur voorkomende variëteit van de gewone vlier is de peterselievlier (S. nigra laciniata), die diep ingesneden bladeren heeft. Cultuurvariëteiten zijn o.a. S. nigra 'Aurea', die helder geelgroene bladeren heeft, S. nigra 'Guincho Purple'1 (syn. S. nigra 'Purpurea'), met donkerpaarse bladeren en bloesems die roze lijken door de rozerode meeldraden, en S. nigra 'Marginata', met witgerande bladeren.
S. ebulus: Kruidvlier. Ik beschrijf deze hier kort om verwarring van deze meer giftige soort met de zwarte vlier te vermijden. De kruidvlier is geen echte struik, maar eigenlijk een vaste plant, die in het najaar afsterft en in de lente weer uitschiet. De stengels zijn dan ook niet echt verhout , en de struik blijft kleiner dan de zwarte vlier (hooguit anderhalve meter). De bladeren zijn zeven- tot elfdelig geveerd, en de struik bloeit wat later dan de Zwarte Vlier.
Hoewel de struik in de fytotherapie wel eens wordt gebruikt, is hij in alle delen giftig, en moet dus omzichtig gebruikt worden.
S. canadensis (Amerikaanse vlier): lijkt uiterlijk sterk op de gewone vlier, maar is in al zijn onderdelen wat giftiger.
S. racemosa (Bergvlier): kleiner dan de gewone vlier, en de bloeiwijzen zijn eerder trossen dan schermen. De bessen zijn niet zwart maar rood.
Eigenlijk behoeft dit nauwelijks verdere uitleg, de Vlier voelt zich goed in de meeste tuingronden, met een voorkeur voor een vochtige, (stikstof)rijke, neutrale tot alkalische bodem en een plek in zon of halfschaduw. In de natuur treft men de vlier aan in hagen en bosranden.
De vlier kan in het voorjaar vermeerderd worden door stekken of door afleggen. Met zaaien helpen de vogels je een handje...
Bladeren: extern verzachten en wondhelend, intern sterk laxerend, hoeststillend, vochtafdrijvend en transpiratiebevorderend
Bloesem: transpiratiebevorderend en slijmlossend
Bessen: transpiratiebevorderend, vochtafdrijvend en laxerend.
Gebruik
Heel wat kruidenboeken noemen de Vlier 'een volledige medicijnkist op zichzelf' (zouden ze bij mekaar gespiekt hebben?). En de kruidenkundige John Evelyn verklaarde in vroeger tijd: "Als de medicinale eigenschappen van de bladeren, schors, bessen enz. voldoende zouden bekend zijn, dan zou ik niet kunnen zeggen aan wat voor ziekte de mensen op het platteland nog zouden kunnen lijden waarvoor ze niet in elke vlierhaag een remedie zouden kunnen vinden."
De bladeren worden gebruikt bij kneuzingen, verstuikingen, wonden en winterhanden.
De bloesems zijn dan weer uiterst waardevol in de behandeling van verkoudheden en 'grippale syndromen' ('griepjes', dwz virusinfecties van de luchtwegen gepaard gaande met koorts) en griep. Ook bij allerhande aandoeningen van de bovenste luchtwegen die gepaard gaan met verhoogde slijm- en vochtafscheiding (hooikoorts, sinusitis) kan vlierbloesem goed worden toegepast, en ook bij gehoorsvermindering6 tijdens verkoudheden bewijst die zijn diensten (die lastige 'stoppen in je oren' bij verkoudheid).
Bij verkoudheid en koorts kan vlier gecombineerd worden met Pepermunt, Duizendblad of eventueel Hyssop.
Vlierbessen kan je gebruiken voor dezelfde indicaties7 als vlierbloesem, en komen bovendien ook van pas bij reumatische klachten.
Vlierbloesem wordt beschouwd als tonisch voor de huid, is licht astringerend (trekt de bloedvaatjes wat samen) en kan daarom nuttig zijn bij couperose, en wordt vaak aangeraden om sproeten en huidverkleuringen te bleken en om de huid een wat lichtere teint te geven. Tenslotte heeft het kruid reinigende eigenschappen.
Vlierschors geeft met ijzersulfaat als loog een grijsbruine tot zwarte kleur aan wol en katoen, en met aluin als loog een gele tot bruine kleur aan katoen.
Vlierblad geeft met aluin als loog een gele tot groen kleur aan wol en katoen.